Εικόνες σελίδας
PDF
Ηλεκτρ. έκδοση
[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

Volmaakt verl. tijd.

Ik ben geworden,
Gij zijt geworden,
Hij is geworden,
Wij zijn geworden,
Gij zijt geworden,
Zij zijn geworden,

Meer dan volmaakt ver-
ledene tijd.

Ik was geworden,
Gij waart geworden,
Hij was geworden,
Wij waren geworden,
Gi waart geworden,
Zij waren geworden,
De toekomende tijd.

Ik zal worden,
Gij zult worden,
Hij zal worden
Wij zullen worden
Gij zult worden,
Zij zullen worden

We are.

You are.

They are.

I was.

Imperfect tenfe.

Thou wast,

He was.

We were.

You were.

They were.

[merged small][merged small][ocr errors][merged small]
[merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

The fecond future tense.
I fhall have been.
Thou wilt have been.
He will have been.
We fhall have been.
You will have been.
They will have been.

The conditional tense.

I fhould or would be. Thou fhouldst or wouldst be.

He fhould or would be.
We fhould or would be.
You fhould or would be.
They should or would be.

The fecond conditional
tenfe.

1 fhould have been.
Thou fhouldst have been.
He fhould have been.
We should have been.
You fhould have been.
They fhould have been.

Be.

Imperative mood.

Let him be.

[blocks in formation]

De onvolmaakt verledene tijd.

Dat ik wierde,

Dat gij wierdet,
Dat hij wierde
Dat wij wierden,
Dat gij wierdet,
Dat zij wierden,

De volmaakt verl. tijd.

Dat ik zij geworden,
Dat gi zit geworden,
Dat hij zij geworden,
Dat wij zijn geworden,
Dat gij zit geworden,,
Dat zij zijn geworden,

De meer dan volmaakt
verleden tijd..

Dat ik ware geworden,
Dat gij waret geworden
Dat hii ware geworden,
Dat wij waren geworden,
Dat gij waret geworden,
Dat zij waren geworden,

Imperfect tense.

That I were.

That thou were.

That he were.

That we were.
That you were.
That they were.

Perfect tenfe.

That I have been.
That thou have been.
That he have been.
That we have been.
That you have been.
That they have been.
Pluperfect tenfe.

That I had been.
That thou had been.
That he had been.
That we had been.
That you had been.
That they had been.

We must obferve that the two first verbs, hebben, to have, and zijn, to be, are only auxiliaries when they are joined with fome participle pasfive of another verb; otherwife zijn, to be, may properly be called a fubftantive verb, that is, a verb which only expresses the affirmation, without any inherent quality; and the verb hebben, to have, is an active one, which fignifies to posfess..

Verbs are conjugated in four different manners, viz: affirmatively, negatively, interrogatively and with an interrogation negative.

1

When the verbs are conjugated negatively, the negative adverb niet, not, is added.

[blocks in formation]
[blocks in formation]
« ΠροηγούμενηΣυνέχεια »